Soorten uitgelicht

Vissoorten die bij de mens vaak op het bord belanden zijn bijvoorbeeld de zalm, de tonijn en de paling. Hierdoor roept de naam van deze vissen vaak eerder een associatie op met een gerecht dan met het dier zelf. In dit hoofdstuk worden deze vissen en hun bijzondere eigenschappen en kwaliteiten besproken.

Zalm
De familie van de zalmen bestaat uit verschillende soorten. Alle soorten worden geboren in zoetwatergebieden, maar de meeste verblijven de rest van hun leven in zee en keren alleen terug naar zoet water om zich voort te planten. Dit betekent dat de zalm een zogeheten anadrome vissoort is. (Schiewe, 2013, p.526) Deze eigenschap maakt ze kwetsbaar voor visvangst, omdat er vaak gevist wordt op plekken waar de zalmen langstrekken in hun tocht van het ene naar het andere watergebied. De meest geschikte paaiplekken bevinden zich namelijk stroomopwaarts in rivieren, of soms zelfs in beekjes in het hooggelegen bergland. Vissers zijn niet de enige obstakels die de zalmen moeten trotseren. De jonge zalmen moeten op hun beurt weer de zee zien te bereiken. Onderweg worden ze gehinderd door stuwen, stuwmeren, sluizen, dammen, turbines en waterkrachtcentrales. (Roessink et al., 2012, p.18) De obstakels kunnen ervoor zorgen dat de zalmen zich verwonden of zelfs sterven, dus rivieren worden hierdoor onoptrekbaar gemaakt. 2

Er zijn weinig andere vissoorten die net als zalmen in wateren kunnen overleven met zulke grote verschillen in zoutconcentraties. Als andere soorten zich op de manier van de zalm zouden verplaatsen van zout naar zoet water of andersom, dan zouden ze sterven. Dit komt door osmose, waarbij water zich door een semi-permeabel membraan (de celwanden van de vis), altijd van de plek met de laagste concentratie opgeloste stoffen (in dit geval zout) naar de plek met de hoogste concentratie opgeloste stoffen verplaatst. (Beyenbach, 2004, p. 286) In de cellen van een zoutwatervis zit relatief veel zout. Als deze vis naar zoet water zou trekken, dan stroomt het water vanuit de rivier de cellen van de vis in. Deze worden helemaal volgezogen totdat ze klappen. Andersom zullen de cellen van een zoetwatervis die zich in zout water bevindt leeglopen en verschrompelen. In beide gevallen zal de vis sterven. De reden dat zalmen wel van zoet naar zout water kunnen trekken is omdat zowel hun organen als hun gedrag hierop zijn afgesteld. (Toolsen, n.d.), (Sundell et al, 2012) Een voorbeeld van aangepast gedrag is dat zalmen buitengewoon veel (meerdere liters per dag!) drinken wanneer ze zich in zout water bevinden, maar helemaal niets drinken wanneer ze in zoet water zijn. Hierdoor houden ze de hoeveelheid water in hun cellen onder controle. Een voorbeeld van een aangepaste orgaanfunctie is dat de nieren van de zalm in zoet water grote hoeveelheden verdunde urine produceren om op die manier het vele water weg te werken dat door osmose de cellen instroomt. In zout water houden de nieren de urine juist zo geconcentreerd mogelijk, om op die manier zoveel mogelijk zout kwijt te raken met zo min mogelijk waterverlies.

Zalmen zijn een sleutelsoort, wat betekent dat ze een buitenproportioneel grote impact hebben op het ecosysteem waarin ze leven. (WWF, 2015) Dit houdt in dat het gehele ecosysteem (afhankelijk van de hoeveelheid aanwezige zalmen) significant zal veranderen wanneer ze zouden verdwijnen. Dit komt doordat zalmen roofvissen zijn die zich middenin de voedselketen bevinden. Ze jagen op waterinsecten, schaaldieren en kleinere vissen, terwijl ze zelf een prooi zijn voor grotere carnivoren in zee en op het land. Hierdoor dragen ze belangrijke voedingsstoffen vanuit de oceaan over naar het land. Wetenschappers hebben deze voedingsstoffen teruggevonden in mossen, bomen, kruiden, struiken, insecten, vogels, wolven en beren.

De zalm is dus een bijzonder dier met een belangrijke functie in de ecosystemen. (The Nature Conservancy, n.d.) Het is betreurenswaardig dat, vooral als gevolg van overbevissing, 28 populaties van deze meest gegeten vissoort nu geregistreerd staan als bedreigde diersoort, of dit dreigen te worden.

Paling
In tegenstelling tot de zalm die anadroom is, is de paling een katadrome vis. Ze groeien op in zoet water, maar paaien alleen in diep gelegen gebieden van de oceaan. Onderzoek heeft aangetoond dat palingen zeer grote afstanden kunnen afleggen, tot maar liefst 6000 kilometer. Opvallend is dat ze hiervoor slechts 0,06% van hun lichaamsgewicht aan energie verbranden. Dit in tegenstelling tot de zalm, die 50% van het lichaamsgewicht verbrandt om de paaiplekken te bereiken.

De pasgeboren palingen (glasaaltjes) moeten hun weg vanuit de oceaan naar zoet water zien te vinden. Hiervoor gebruiken ze onder andere hun reukvermogen, om zo de geur van het zoete water achterna te gaan. [8]6b Eenmaal daar verblijven de meeste palingen tussen de tien en vijftien jaar in het zoete water en dragen daar de naam 'rode aal'. In die periode verandert er veel in hun gedrag en uiterlijk. Hun lichaam raakt meer gepigmenteerd, waardoor ze een gelige kleur krijgen, ze krijgen hun definitieve gebit en hun darmen ontwikkelen zich. Zodra deze metamorfose is afgerond, zullen ze naar de oceaan trekken om zich voort te planten en krijgen ze de naam 'schieraal'.7[9][10] De meeste palingen planten zich slechts een keer in hun leven voort. De oudste in het wild gevonden paling was 23 jaar oud. [11]

Doordat palingen zich op een zeer laag tempo voortplanten, ze overbevist worden en de palingen tijdens hun trek naar de oceaan worden gehinderd door dijken, dammen en waterkrachtcentrales bereikte in 2020 de aanwas van paling zelfs een historisch dieptepunt. [12][13] De hoeveelheid glasaaltjes die vanuit de oceaan naar zoet water trokken, betrof toen nog slechts 0,5% van de hoeveelheid in 1960-1979. [13] Ondanks maatregelen is de hoeveelheid sinds 2019 gedaald, toen het nog om 1,4% ging. Pogingen om palingen te kweken zijn niet effectief, omdat palingen zich in gevangenschap niet voortplanten. Daarnaast is het paaiproces en het uitkomen van de palinglarven nooit eerder waargenomen door mensen. Het is een aantal keer gelukt om in laboratoria wilde palinglarven te kweken. Maar het sterftecijfer is erg hoog, omdat niet bekend is waarmee de larven in het wild gevoed worden. [14] Kwekerijen maken daarom gebruik van wildgevangen glasaaltjes. Er worden naar schatting per jaar 11 miljoen glasaaltjes gevangen en in kwekerijen grootgebracht, om vervolgens gedood en verkocht te worden. Dit ondanks het feit dat het ICES (International Council for the Exploration of the Sea) in 2020 aan de Europese Commissie heeft laten weten dat het aantal palingsterftes door menselijk toedoen “zo dicht bij nul als mogelijk” moest komen om uitsterven van deze vissoort tegen te gaan. [13] Helaas volgt de Europese Unie dit wetenschappelijke advies niet op en blijft de palingstand dalen.

De paling staat door dit alles nu op de Internationale Rode Lijst van bedreigde dieren van de IUCN (International Union for Conservation of Nature).11 Het uitsterven van de paling zou mogelijk nog voorkomen kunnen worden als er minstens een totaalverbod op de palingvisserij zal komen. Maar zelfs dan zal het vele jaren duren voor de populatie zich weer hersteld heeft, gezien de lage voortplantingssnelheid en de huidige lage populatiegrootte.

Tonijn
De tonijn hoort bij de familie van de makrelen en kan in acht verschillende soorten worden onderverdeeld. Al deze tonijnsoorten leven in de oceaan en zijn roofvissen, wat ze een belangrijke rol geeft in de ecosystemen waarin ze leven. De meest bekende soort is de blauwvintonijn (Thunnus thynnus). Deze tonijn kan 4,5 meter lang worden met een gewicht tot maar liefst 700 kg. De snelheid waarmee ze zich door het water verplaatsen kan oplopen tot 70 kilometer per uur. [15] Een bijzondere eigenschap is dat de blauwvintonijn, in tegenstelling tot veel andere vissoorten, in staat is om zijn eigen lichaamstemperatuur te reguleren. Hierdoor kunnen ze overleven in water van verschillende dieptes met temperatuurverschillen van 7 tot 25 °C. In de paaitijd scholen ze samen, wat ze een gemakkelijk doelwit maakt voor vissers. Doordat blauwvintonijnen toetrekken naar drijvende objecten, maken vissers gebruik van lokboeien, om op die manier in een keer grote hoeveelheden tonijn te vangen. Dit zorgt ervoor dat andere vissoorten die zich regelmatig aan het wateroppervlak bevinden, zoals haaien en roggen, vaak het slachtoffer worden van bijvangst. Dit terwijl sommige van deze soorten met uitsterven worden bedreigd. [15] Ondanks deze zeer ongunstige bijkomstigheden werd de tonijnvisserij in groten getale doorgezet en is sinds de jaren ‘70 de populatiegrootte snel achteruitgegaan als gevolg van overbevissing. Hierdoor was de blauwvintonijn uiteindelijk met uitsterven bedreigd volgens het IUCN. Dit was vooral een gevolg van de grote vraag naar sushi en sashimi. Inmiddels begint de populatie zich langzaamaan te herstellen dankzij strenge vissersquota en is de blauwvintonijn niet meer met uitsterven bedreigd. [16] Er zal echter nog lange tijd rekening gehouden moeten worden met quota, om ervoor te zorgen dat de populatiegrootte weer een gewenst niveau bereikt.

Bronvermelding:
Schiewe, M. H. (2013). Salmon. Encyclopedia of Biodiversity, 522–531.
Roessink, I., & Ottburg, F. G. W. A. (2013). Smolts van Roer naar Rotterdam : passage van jonge zalmen langs de ECI waterkrachtcentrale in Roermond. (Alterra-rapport; No. 2430).
Beyenbach, K. (2004). Kidney sans glomeruli. American journal of physiology. Renal physiology. 286.
Toolsen, E. (n.d). Acclimation of osmoregulatory function in salmon. University of New Mexico.
Sundell, K.S.*, Sundh, H. (2012). Intestinal fluid absorption in anadromous salmonids: importance of tight junctions and aquaporins. Front. Physiol., Volume 3.
WWF (2015). Did you know? 10 Amazing things about salmon - https://wwf.ca/stories/did-you-know-10-amazing-things-about-salmon/
The Nature Conservancy. (n.d.) Salmon. https://www.nature.org/en-us/get-involved/how-to-help/animals-we-protect/salmon/
Sola, C. (1995). Chemoattraction of upstream migrating glass eels Anguilla anguilla to earthy and green odorants. Environmental Biology of Fishes, 43(2), 179–185.
Edeline, E., Beaulaton, L., Barh, R. L., & Elie, P. (2007). Dispersal in metamorphosing juvenile eel Anguilla anguilla. Marine Ecology Progress Series, 344, 213–218.
Griffioen, A.B., Schiphouwer, M.E., Winter, H.V. & Ploegaert, S. (2018). Aalonderzoeken Hoogheemraadschap van Delfland: efficiëntie van glasaalintrek bij gemaal Schoute. Wageningen Marine Research rapport, C007(18). https://doi.org/10.18174/440335
Anguilla anguilla summary page. (z.d.). FishBase. https://www.fishbase.se/summary/35
Paling is een ernstig bedreigde diersoort en moet beschermd worden. (z.d.). WWF.nl. https://www.wwf.nl/kom-in-actie/met-tijd/tips-gedrag/koopgedrag/keurmerken/viswijzer/paling-heeft-bescherming-nodig
Netherlands, N. T. (2020). Rapport ICES: slecht nieuws voor de paling. https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=26877
New 5-year project on improving vitality of eel larvae. (z.d.). sites.wageningenur.nl. https://www.eelric.eu/en/eelric/show/new-5-year-project-on-improving-vitality-of-eel-larvae.htm
(2022) Tonijn, Blauwvin / Rode.. De Viswijzer van WWF. https://nl.fishguide.be/species/thunnus-thynnus/
(2023) Deze bekende tonijnsoorten worden niet langer met uitsterving bedreigd. National Geographic. https://www.nationalgeographic.nl/bekende-tonijnsoorten-niet-langer-met-uitsterving-bedreigd