Dieren in onderzoek

Dieren zijn meer mens dan mensen zelf. Een mantra die werd geopperd door Claude Bernard, een grondlegger van de dierproevenindustrie en vandaag de dag nog steeds herhaald door voorstanders van dierproeven als gouden model. Het mantra is gelukkig in de regel totaal ontkracht, maar in de wet is het mantra nog springlevend waardoor veel dierproeven nog verplicht zijn.

Het is gelukkig inmiddels breed bekend dat dieren juist erg verschillend kunnen reageren, met alle gevolgen van dien, zoals het langdurig tegen houden van medicatie die bij mensen werkt of juist doorlaten van medicatie die schadelijk is voor mensen (bv. TGN1412).

In het rapport 'Ontwikkeling nieuwe geneesmiddelen - Beter, sneller, goedkoper' schrijft de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving over een van de oorzaken van dure geneesmiddelen:  falen van dierproeven:

Zoals eerder aangegeven vallen gemiddeld negen van de tien middelen af tijdens het kostbare klinische onderzoek. Dit zijn allemaal middelen die in (proefdier)modellen, zoals laboratoriummuizen, wel effectief waren, maar uiteindelijk bij de mens niet bleken te werken.

Dierproeven zijn daarom niet eens alleen zinloze verspilling van dierenlevens (en deze dieren onnodig laten lijden), maar ook wordt medicatie onnodig duur als gevolg van dat vele falen van dierproeven als model en worden mensen ook ernstig benadeeld.

Medische vooruitgang is niet afhankelijk van dierproeven, want dat is vooral een beperking die men zelf heeft opgelegd. Medische vooruitgang is niet dankzij dierproeven, maar vooral ondanks dierproeven. Het is daarom hoogste tijd dat wetten hierover hervormd worden en dat mensspecifieke testen, zoals 'lab on chip' en in vitro oplossingen, de norm worden voor testen van medicatie, zodat geen dier meer onnodig hoeft te lijden terwijl medische vooruitgang blijft.