Vissen hebben een groot leefgebied nodig om te overleven en zijn in deze omgeving in staat zich foutloos te oriënteren.
Vissen leren van andere vissen de routes naar voeder-, rust- of paaiplekken. Als voorbeeld, Volwassen roodbekjes
(Haemulon flavolineatum), zoutwatervissen die voorkomen in een subtropisch klimaat, leggen telkens dezelfde route af naar een foerageerplek terwijl de jonge roodbekjes hen volgen. Na twee dagen hebben zij de ouders niet meer nodig; de jonge vissen vinden dan zelfstandig het traject naar de voederplek.
Dit toont aan dat
deze vissen in relatief korte tijd een route leren en onthouden.